Op 14 november vond de laatste dimsumsessie van het jaar plaats. Het thema en de hoofddoelgroep waren jongeren.
Onderdeel 1: de balk
Op de tafel is in het verlengde een balk geplaatst met aan elk uiteinde twee extremen. Dit keer ging het om de labels ‘Aziatisch’ en ‘Niet-Aziatisch’. Aan de deelnemers werd gevraagd om niet zichzelf maar aspecten van hun identiteit te plaatsen op de balk. Denk aan hobby’s, normen en waarden, hun opvoeding etc.
Interessante bevindingen
Een centrale vraag die werd besproken was of bepaalde elementen van hun identiteit typisch Aziatisch zijn of meer passen bij de algemene ervaring van mensen met een migratieachtergrond. Deze vraag leidde tot diverse persoonlijke inzichten.
Voor sommigen was het confronterend om te beseffen hoeveel aspecten van hun identiteit ze als ‘Aziatisch’ zouden labelen, zelfs als ze zichzelf tegelijkertijd als sterk ‘verkaasd’ beschouwen. Ze grepen hierbij vaak terug naar ervaringen uit hun jeugd, een periode waarin ze meer afhankelijk waren van hun ouders en verzorgers. Nu ze ouder zijn en hun eigen leven opbouwen als studenten of professionals, reflecteren ze bewuster op deze invloeden.
Verschillende voorbeelden van opvoedingspraktijken werden genoemd als typisch Aziatisch. Voor één deelnemer stond duurzaamheid in eten, het vermijden van verspilling en het bijdragen aan familiegeld centraal in zijn opvoeding. Het concept van familiegeld – waarbij een deel van het eigen inkomen wordt afgestaan aan de ouders – bleek niet bij alle deelnemers bekend. Voor hem was dit geen verplichting, maar eerder een blijk van respect en liefde voor zijn ouders. Dit leidde tot een bredere discussie over hoe culturele praktijken soms worden geïnterpreteerd of doorgegeven.
Deelnemers gaven aan dat het gesprek hen hielp om verschillende aspecten van hun identiteit beter te plaatsen op een spectrum van ‘Aziatisch’, ‘niet-Aziatisch’ of iets daar tussenin. De ruimte om openlijk te bespreken wat deze labels voor hen betekenen, bracht herkenning en nieuwe inzichten. Een voorbeeld hiervan was het idee dat er geen bezoekers in huis mochten komen, behalve familieleden. Voor sommigen verklaarde dit waarom ze als kind minder vaak vrienden mee naar huis namen, een ervaring die ze niet eerder expliciet hadden gekoppeld aan culturele gewoonten binnen Aziatische gezinnen.