Vandaag start Pride Amsterdam! Dit jaar is één van de Pride-ambassadeurs journalist, schrijver, columnist en programmamaker Haroon Ali. Tijdens de 2023 Pan Asian Awards nam hij de Rising Star award in ontvangst en afgelopen jaar kwam zijn tweede boek ‘Spectrum’ uit. Een goed moment om bij te praten dus. Pan Asian Collective sprak Haroon over wat Pride voor hem betekent, als gay man in Nederland met Pakistaanse roots, hoe hij representatie binnen de Nederlands-Aziatische homogemeenschap ziet en hoe je omgaat met botsende identiteiten. 

De vorige keer dat we je spraken, was in 2023, toen je de tijdens de Pan Asian Awards de Rising Star award in ontvangst mocht nemen. Er is sindsdien veel gebeurd, je hebt onder andere een nieuw boek uitgebracht, genaamd ‘Spectrum’. Hoe is het nu met je? 

“Ja, goed. Op dit moment ben ik veel bezig met het geven van lezingen en ben ik voor Pride Amsterdam vaak te gast bij evenementen. Het Pride-ambassadeursschap heb ik te danken aan mijn laatste boek ‘Spectrum’, waarin ik met allerlei mensen uit de regenbooggemeenschap sprak over thema’s die in de community spelen. Dus ik ben nu vooral met Pride Amsterdam bezig.”

Wat betekent Pride voor jou persoonlijk en hoe vier je het?

“Ik vind het leuk om aan van alles deel te nemen, van persoonlijke, intieme gesprekken tot uitbundige, grote feesten. Queer & Pride Amsterdam duren samen nu meerdere weken, volgend jaar wordt het ook een hele maand en in 2026 zal er een World Pride georganiseerd worden. Er is ieder jaar echt van alles te doen. Van kleinere community-events die specifiek op één thema ingaan, tot zoals iets enorms als de Canal Parade. De diversiteit in wat er aangeboden wordt aan de community wordt alsmaar breder. Wat ik zo mooi vind aan Pride is dat er tijdens die periode even extra wordt benadrukt dat we met elkaar zijn. Dat je je niet anders voelt, maar juist hetzelfde als heel veel mensen.”

En hoe sta je tegenover het thema van dit jaar ‘Together’?

“Je ziet dat de hele samenleving polariseert dus zie je dit ook terug in de regenbooggemeenschap. Men trekt zich heel erg terug in hun eigen bubbel en komen op voor hun eigen belangen. Dit is  natuurlijk heel goed, want dit zijn vaak gemarginaliseerde groepen die echt meer aandacht verdienen, maar daardoor kunnen we soms wel een beetje vergeten wat ons echt bindt. Het thema ‘Together’ helpt om ervoor te zorgen dat we dit niet vergeten.”

“Ook zorgt het ervoor dat je tijdens dit soort weken even extra stilstaat bij het feit dat je met elkaar bent. Ik voel mij dan dus even niet “anders” of “afwijkend van de norm”, wat die norm ook mag zijn.”

Hoe zie je de representatie van LHBTQIAP+ -mensen met Aziatische roots in de Pride beweging en de bredere LHBTQIAP+ gemeenschap?

“Aziatisch is natuurlijk zo’n brede term voor een enorm continent, iedereen heeft weer andere wortels en dus ook ervaringen. Pete Wu was één van de eerdere ambassadeurs voor Pride Amsterdam, en ik breng weer een andere Aziatische afkomst mee. Ambassadeur ben je in principe voor het leven, de groep wordt dus steeds groter en ze hebben allemaal verschillende identiteiten. Voor zichtbaarheid en de community zijn die diverse boegbeelden heel goed. Iets dat bijvoorbeeld ook erg zichtbaar is, is de Asian Pride-boot.”

“In de representatie van Aziatische gay mannen in films en series zie ik verbetering, zo worden er steeds meer mannen als “stoer” of “sexy” geportretteerd. Natuurlijk wil je niet alleen op je uiterlijk beoordeeld worden, maar het is ook wel eens leuk dat de Aziatische man niet alleen als slim en nerdy wordt neergezet. Er is wel een fine line tussen bewondering en exotisme, maar je ziet hier wel steeds meer verandering in, omdat er meer over wordt gepraat.”

“Als het gaat om racisme en discriminatie, dan is dit binnen de LHBTQIAP+ -gemeenschap helaas ook aan de orde. Ondanks dat je weet hoe het is om buitengesloten te worden, al dan niet voor je genderidentiteit of seksualiteit, is het geen gegeven dat je anderen niet discrimineert. Kijk bijvoorbeeld naar de Aziatische gay-community op de dating- en relatiemarkt. Daar krijgen mensen met een (Zuid-)Oost Aziatische achtergrond enorm veel vooroordelen voor hun kiezen. Je ziet gelukkig dat er stappen worden gemaakt, zo wordt het bekende “No femmes, no Asians” in datingapps minder geuit en kun je niet meer filteren op etniciteit. Toch zijn we er nog lang niet.”

In je boek ‘Spectrum’ heb je meerdere queer activisten, opiniemakers en rolmodellen geïnterviewd. Welk verhaal is jou het meest bijgebleven? 

“Dat vind ik een hele moeilijke vraag. ‘Spectrum’ is voortgekomen uit een serie portretten die ik voor ‘de Volkskrant’ maakte. En het klinkt een beetje stom, maar het is echt alsof het je kinderen zijn, ik vind alle verhalen stuk voor stuk zo bijzonder. Naast de twintig interviews schreef ik ook tien nieuwe essays. Ik schrijf bijvoorbeeld een heel hoofdstuk over racisme binnen verschillende gemeenschappen. Zo spreek ik met Rocher Koendjbiharie over hoe hij ook niet altijd wordt geaccepteerd als queer man binnen de Hindostaanse community. Hij heeft het ook over het onderlinge racisme binnen de regenbooggemeenschap. Hij noemt bijvoorbeeld een onderzoek onder Oost-Aziatische mannen, die zeggen dat ze elkaar vaak als ‘sisters’ zien, iemand met wie je bevriend bent, maar die je niet begeert. Dit sentiment heb ik vaker gehoord.”

“In Hollywood worden Aziatische mannen vaak op een komische manier neergezet in plaats van begeerlijk, terwijl dit bij witte mannen niet het geval is. Of als een goede vriend en geen relatiemateriaal. Het gevolg is een diep geïnternaliseerd vooroordeel waardoor Aziatische mannen zich afkeren van andere Aziatische gays, omdat er onderling een soort “survival of the fittest” heerst om een  witte man te strikken. Dat zijn heftige verhalen, en het laat zien dat er niet alleen discriminatie heerst van witte mannen jegens Aziatische mannen, maar hoe dit onderling ook het geval is en dat vind ik heel verdrietig eigenlijk. Het gaat er hier dus om dat je je niet alleen niet thuis voelt in de ‘westers-georiënteerde’ gay community, maar dat je ook aan het concurreren bent om gezien te worden. Dit geeft dus aan dat er veel intern werk verricht moet worden om hier overheen te komen.”

Hoe denk je dat gemeenschappen, zoals de Pakistaans-Nederlandse en de bredere Aziatische diaspora in Nederland, meer betrokken kunnen worden bij gesprekken over LHBTQIAP+ -kwesties?

“Als je kijkt naar de Zuid-Aziatische gemeenschap, dan spelen er weer hele andere dingen. Ik organiseer bijvoorbeeld voor Pride een screening van de Pakistaanse film ‘Joyland’, want die verdient een breder publiek. Daarvoor ga ik in gesprek met een Pakistaanse trans-activist en actrice die in Nederland woont: Inaya Zarakhel. Die speelde onlangs in een Nederlandse horrorfilm, ‘Binary’, over haar transidentiteit. Dus dat is ook een goede tip!”

“Natuurlijk zijn er wel overeenkomsten hoor, ook al is de Aziatische diaspora zo groot en breed. Ook in de Pakistaanse gemeenschap wordt er gediscrimineerd op uiterlijk. Dat is ook wel interessant trouwens, als je Aziatisch bent, maar je hebt meer een Midden-Oosterse look dan ben je weer behoorlijk populair, want dat wordt als heel sexy, mannelijk en dominant gezien. En hoe meer je naar het Oosten gaat, dan hoe meer feminien mannen worden gezien. Hoe dit voor Aziatische queer vrouwen is, durf ik niet te zeggen, maar over Aziatische vrouwen in zijn geheel zijn ook veel vooroordelen.”

“Als je zoekt naar een pan-Aziatische identiteit dan is een veel voorkomende overeenkomst de druk vanuit familie en de verwachtingen die zij van kinderen hebben. Zeker bij vroegere generaties was er veel druk om je te conformeren aan je familie en om geen schaamte te geven aan je familie. Dat is tegenwoordig wat minder, maar er is nog altijd een zekere spanning tussen het westerse “I’m here, I’m queer, get used to it” tegenover het collectivistische “Spaar je familie, cijfer jezelf weg”. Dit zie je trouwens ook in andere werelddelen hoor, maar dit is zeker iets wat de pan-Aziatische community bindt. Vaak gaan de gesprekken daarover en het is goed dat we daarover blijven praten. Hier zit echt nog wel veel pijn en het helpt als je hierover ervaringen met elkaar uitwisselt.”

Welk advies zou je geven aan jonge Aziatisch-Nederlandse individuen die te maken hebben met botsende identiteiten of die zich in een soortgelijke situatie bevinden als waarin jij bent opgegroeid?

“Zorg dat je trots wordt op je culturele achtergrond. Dit is voor mij ook een heel lang proces geweest. Ik liep eerst weg voor mijn Pakistaanse wortels en islamitische opvoeding. Tot ik weer terugging naar Pakistan, waar mijn eerste boek ‘Half’ over gaat. Het heeft mij heel veel gebracht dat ik mezelf niet langer zie als een Nederlander met een kleurtje, maar echt als Pakistaanse Nederlander en dat ik hier trots op ben.”

“Dus ik zou dit zeker aanraden aan iedereen met Aziatische roots: wees daar trots op, verken je wortels, bezoek het land van jouw ouders en ga op onderzoek uit. Claim die identiteit en vul deze vervolgens in op jouw manier.”

Als je kijkt naar jouw eigen generatie, de millenials, wat zou je dan mee willen nemen naar de nieuwe generatie en wat zou je achter willen laten? 

“In het laatste hoofdstuk van ‘Spectrum’ ga ik ook in op de generatieverschillen binnen de community, dat er soms frictie kan zijn over hoe ze verschillend denken over bepaalde thema’s. Wat ik mee zou nemen van mijn eigen generatie is het historische besef. Ik ben net 41 en heb echt het gevoel dat ik tussen twee generaties in sta. Dus als je kijkt naar de generatie voor mij, de babyboomers, dan zie je dat ze echt geknokt hebben voor de queer rechten die we nu hebben, dat we bijvoorbeeld een gezin kunnen stichten, zij hebben ook de aidscrisis overleefd, en ze hebben ervoor gezorgd dat we nu de medische zorg krijgen die we nodig hebben, waardoor we zonder angst seks kunnen hebben. Mijn leven is zo comfortabel door wat zij voor elkaar hebben gekregen en ik wil dat we dat nooit vergeten.”

“Wat ik achter me zou willen laten, zijn alle hokjes en labels. Dat is ook wat ik inspirerend vind aan de jongere generatie. Onder jongeren is er veel meer fluïditeit in zowel seksualiteit als genderidentiteit. Dat je met de tijd nieuwe inzichten daarover kunt krijgen en dat dat oké is. Dat je niet in je tienerjaren een keuze moet maken en daar bij moet blijven, dat vind ik heel inspirerend. Want het leven is één groot avontuur en je weet nooit wie er op je pad komt en wat je gaat meemaken. Ik vind dat jongeren daar een veel grotere vrijheid in zien.”

“Zeker jongeren die bicultureel zijn, kiezen voor zichzelf welke aspecten van hun identiteiten ze benadrukken, en wat ze daarvan meenemen. Mensen vinden het woord fluïditeit best eng, maar ik zie er wel een bepaalde schoonheid en plezier in. Spelen met hoe je je wilt uiten en dat dit niet vast hoeft te staan. En dit geldt niet alleen voor queer personen, maar ook heteroseksuele, cisgender mensen vragen zich af wat het betekent om man of vrouw te zijn in een snel veranderende, diverse wereld. Dit soort discussies geven ons allemaal meer vrijheid om zelf te bepalen wie we willen zijn.”